donderdag, december 15, 2005

Kerstverhaal – kerstfoor in dommelberg – deel 4

Het kasteel is gelegen aan de bosrijke oostkant van Dommelberg. Langsheen de natuurlijke klaterende waterloop zijn de schilderachtige, welriekende tuinen steeds een pracht geweest waar menig Dommelbergenaar zijn fierheid mee sterkte, hoewel niemand het landgoed ooit betrad omdat het steeds privé bezit was en sinds de dood van de gravin heeft geen enkele dorpeling deze exotische oase van natuurschoon nog betreden.
In het hart van dit kasteel bevindt zich een rijk gevulde bibliotheek, met boeken kasten en lambriseringen uit kersenhout. Een lichte boekengeur draagt bij aan de sfeer. Twee zeer comfortabele fauteuils staan voor een brandende haard. Overal liggen zacht aanvoelende, dure Perzische tapijten en kaarsen in kandelaars dragen het licht naar alle uithoeken van deze o zo gezellige ruimte.
Knus, in de warmte van het knetterende vuur, doorgezakt in zijn fauteuil, zit de eigenaar van dit sprookjeskasteel een boek te lezen. Rondom de haard is er een kleine ophoging in natuursteen waarvan de graaf dankbaar gebruik maakt om zijn cognac neer te zetten Slierten aromatische rook zijn de getuigen van het feit dat hij zit te lurken aan een dikke sigaar. Dit beeld roept de veronderstelling op dat het geluksgevoel van de graaf zijn gezicht afstraalt. Met al deze troeven in hand moet het toch zo zijn, het kan bijna niet anders, dat degene die al deze pracht bezit, in de zevende hemel woont.
Niets is minder waar! Een wrange trek langsheen zijn mond en zorgenrimpels op zijn voorhoofd dragen bij aan de verbitterde blik die het gezicht kentekent van deze ongelukzalige man. Sinds de dood van zijn vrouw heeft niet één glimlach zijn lippen nog beroerd en zijn vrouw is reeds lang overleden, reeds zeer lang..
Gedachten reiken weer naar de tijd dat deze persoonlijke ramp zich heeft voltrokken. Vijfentwintig jaar geleden op kerstdag, heeft de zilte verschrikking plaatsgevonden, waarin zijn geliefde het leven heeft gelaten. Die dag stond er een kille strenge winterzon in open hemel. Vroeg in de morgen was ze uitgereden op haar schichtige paard, een mooie zwarte hengst. Stilaan werd het middag en op zeker moment ontwaarde de graaf in de verte het paard, de zwarte hengst die zijn vrouw deze morgen had gedragen. Maar ontsteltenis groeide naar een afschuwelijk feit! Het paard was alleen! Het Angstzweet brak uit en maakte zich kenbaar als een scherpe geur! Onmiddellijk werd een intensieve zoekactie op touw gezet en ze hebben haar gevonden. Drie uur later werd haar lichaam gevonden. Een dodelijke val had een verschrikkelijk einde aan haar jonge fragiele leven gemaakt. De graaf die zoet hartstochtelijk verliefd was op zijn jonge bruid is toen emotioneel geëxplodeerd. In de kruit dampen was een zielig hoopje mens, het enige dat toen nog achterbleef. Dit zielig hoopje zit hier nu in zijn fauteuil met een boek, een welriekende sigaar en een smaakvolle cognac voor het knetterende haardvuur. Maar dit mag allemaal niet helpen! Nog steeds, na vijfentwintig jaar dwalen zijn gedachten weer af naar die verschrikking op de ene dag dat een einde heeft gesteld aan zijn leven. Een einde, door het grootste verlies dat een mens ooit kan overkomen, het verlies van zijn allerliefste schat.
Sindsdien heeft zij zich afgesloten van de wereld en laat geen levende ziel meer toe in zijn gepantserde hart. De enigen die hij nog toelaat op zijn domein is zijn personeel!
Opeengestapelde jaren van eenzaamheid hebben hem samengedrukt tot een verbitterde man. Een man die zijn grootste verlies maar niet te boven kan komen.
Maar diep in zijn hart flonkert er nog een vuurtje, veilig geborgen op een onbereikbare plaats.
De twijfel knaagt. Moet hij niet stilaan zijn vrouw loslaten? Haar laten varen over de deinende golven van de dodenzee, haar hand loslaten onder het geluid van de kalme golven, zodat ze in vrede kan wegdrijven naar het land waar ze thuishoort. Dan zou hij kunnen weerkeren naar het land der levenden en weer bruggen maken met zijn wereld. Weer kontakten leggen met de dorpelingen. Straks is het kerstmis. Een gedachte sluipt geniepig doorheen zijn gepeins. Een huivering trekt door zijn lichaam. Hij heeft een beetje schrik van deze gedachte maar uiteindelijk vindt deze een weg naar formulering …. Misschien moet hij de Kerstfoor maar weer eens door laten gaan op zijn domein!

Vervolg: Kerstverhaal – kerstfoor in dommelberg – deel 5